‘Hardlopers zijn doodlopers’ luidt het gezegde…. Maar in mijn leven is hardlopen al vanaf kleins af aan een belangrijk onderdeel in mijn leven. Niet voor niets dat mijn vader me als tienjarig meisje de bijnaam ‘Paulus de Boscrosser’ gaf. Even een rondje vol gas door het bos was regelmatig aan de orde van de dag. Jaren later hoorde ik van de fysio die vlakbij ons om de hoek woonde, dat ook hij mij als kind regelmatig met een verbeten en fanatiek gezicht door de straat had zien rennen.
Hardlopen als uitlaatklep
Hardlopen was altijd én is nog steeds mijn uitlaatklep. Een manier om mijn hoofd leeg te maken. Na een drukke dag een eind lopen over de stille hei: muziek aan en gaan.
‘s Morgensvroeg als Sara na de ochtendhectiek door de bus is opgehaald om naar de Schutse te gaan, eerst een rondje hei of bos. Tijdens het rennen denk ik na, kan ik moeilijke situaties relativeren en kom ik terug met nieuwe energie. Geen input van mensen, geen prikkels, gewoon ik in de natuur en de buitenlucht.

Hardlopen helpt me te dealen met frustraties, gevoelens van verdriet, onmacht en boosheid. Hoe gefrustreerder ik ben hoe harder ik loop. Een gedachte aan een verdrietige gebeurtenis? Ik trek een sprint. Gedachten over gebeurtenissen die ik niet in de hand heb? Ik trek een sprint tot ik niet meer kan. Ik voel dan het verdriet wat eronder zit. Wil je dit verdriet in een gesprek met me aan de oppervlakte zichtbaar zien te krijgen, dan zul je van zeer goede huize moeten komen. Je hebt een stevige ruggengraat en een behoorlijke dosis zelfvertrouwen nodig om achter mijn boosheid en frustratie mijn kwetsbaarheid te kunnen zien. Hardlopen helpt me om deze frustratie kwijt te raken, zonder dat anderen hier de dupe van worden.
In het hier en nu
Als ik minder tijd heb (en maak) om te hardlopen dan komt daar als vanzelf mijn andere grote hobby voor in de plaats, namelijk ‘piekeren’. Ik ben master in terugdenken over wat er allemaal gebeurd is, wat ik gezegd heb en wat ik beter of anders had moeten doen. Ik noem dat ‘het cirkeltjes’ en ‘wat als denken’. “As is verbrande turf”, zei mijn opa altijd. Met andere woorden: daar heb je niets aan. Ik denk dat als er aan de universiteit de opleiding ‘Think en worry’ zou bestaan dat ik zeker weten binnen no-time mijn master zou halen. Alle benodigde competenties zijn één voor één af te vinken. Nu kan ik me niet herinneren dat ik aan deze hobby ooit een goed en plezierig gevoel heb overgehouden of dat ik er bepaalde vaardigheden mee heb ontwikkeld. Ik heb dus ook geen ambitie om van deze hobby mijn werk te maken.
Binnen mijn gevolgde opleiding aan het Kempler Instituut leerde ik dat het belangrijk is om (in het contact) in het hier en nu te zijn. Wat is er NU op de voorgrond? Wat voel je nu in het contact met mij en beonem dat eens. Piekeren heeft altijd te maken met zaken uit het verleden of met de angst voor de toekomst. Het heeft niets te maken met het hier en nu. Hardlopen helpt om mijn gedachten te kunnen relativeren en om weer in het hier en nu te komen. Ik zou het gezegde ‘hardlopers zijn doodlopers’ dan ook liever omdraaien naar ‘ik loop dood als ik niet hardloop’.
In het hier en nu neem ik de heuveltjes in het bos met even een extra vaart en ze geven me de bevestiging dat hobbels met wat extra kracht makkelijker te overwinnen zijn. Ik vind het ’t fijnst om ter plekke te bepalen welke kant ik op ga. Ik ben gek op wegen die zich afsplitsen. In volle vaart beslis ik welke kant op me het leukste lijkt en die weg sla ik in. Hoe anders is dat soms in het leven als er moeilijke beslissingen gemaakt moeten worden? Soms ren ik over een donker recht pad in het bos, zonder zijweggetjes en aan beiden kanten overdekt met bomen. Er is geen andere keuze dan het donkere pad te nemen en deze te blijven lopen. En ineens is daar aan het eind van het pad de open uitgestrekte hei. Ik bedenk me dan dat dit in het leven ook zo gaat. Soms lijkt een weg uitzichtloos en donker en kun je niet anders dan overleven en volhouden, maar uiteindelijk komt er weer licht.
Tijdens tijden van grote zorg
Er zijn in de afgelopen tien jaar tijden geweest dat de zorg voor en over Sara zo op de voorgrond stond dat er geen tijd/ruimte was voor hardlopen. Er waren ziekenhuisopnamen vanwege de vele epileptische aanvallen, maandelijks (en soms vaker) spoedritjes met de ambulance, niet meer willen eten vanwege darmproblemen en slapeloze nachten vol gegil. Ik stond in de overleefstand. Overdag probeerde ik als het even kon om een normaal leven te hebben en me te gedragen alsof ik gewoon een moeder was van gewoon een dochter. Ik probeerde te werken, nog enigszins voor mezelf te zorgen door er af en toe in de buurt zelf uit te gaan met een vriendin.
Machteloosheid
Ik ben iemand die houdt van controle en heb een hardnekkige neiging om me te verzetten tegen gebeurtenissen die ik niet in de hand heb. Het gevoel van machteloosheid is in mijn leven dikwijls mijn grootste vijand. Overal is wat tegen te doen toch? Een oplossing, een actie, met voldoende energie, enz…iets om grip te krijgen. Helaas zijn er in het leven toch echt gebeurtenissen die je als mens niet in de hand hebt. Te denken aan een naaste die ernstig ziek wordt of een dierbaar persoon die (plotseling) overlijdt. Het zijn situaties waar je als mens geen controle of grip over hebt.
Mijn goede vriendin, schrijfster en grote held Judith Stoker heeft hier haar werk van gemaakt. Werken met mensen die te maken hebben met verlieservaringen is haar grote passie. Enorme bewondering heb ik hiervoor, aangezien ik zelf de neiging heb om me tegen machteloze situaties te verzetten en te doen alsof het er niet is. Zo kan ik me momenten herinneren dat ik terwijl Sara in een slechte periode zat, toch een poging deed om het hardlopen weer op te pakken. Als een gewone moeder van een dochter moet dit toch kunnen? Oppas regelen en gaan. Maar ik liep dan in het bos en was continue bezig met het maken van berekeningen: ‘stel dat ik NU telefoon krijg dat Sara naar het ziekenhuis moet? Hoeveel tijd heb ik dan nodig om thuis te zijn? Hoeveel kilometer ben ik nu van huis? Heb ik wel bereik in dit stuk van het bos? Ik raakte geregeld in paniek als ik even niet wist in welk stukje van het bos ik rende. Overigens was ik tegen de oppas van die momenten ook geen makkelijke. “Denk je hieraan?” “Als Sara dit doet, dan moet jij…” “Weet je wel wat je moet doen als?” Soms als ik iets zag gebeuren wat Sara mogelijk niet prettig vond besloot ik bij de voordeur staande in hardlooptenue) om alsnog thuis te blijven en niet te gaan. Wanneer ik toch ging had deze manier van hardlopen niets meer te maken met relativeren of een goed stukje zelfzorg, dan gaf het stress.
Het feit is gewoon zo: als je kind ziek is wil je als moeder of ouder in de buurt zijn! Net doen alsof er niks aan de hand is en goed bedoelde adviezen opvolgen als ‘je moet eerst goed voor jezelf zorgen’ of ‘het is belangrijk dat je dingen voor jezelf blijft doen’ waren voor mij op dat moment grote bullshit. Ik geloof ook wel dat het mens eigen is om iets te willen doen in tijden van onzekerheid en bij gevoelens van machteloosheid. Afwachten, niets doen en het laten gebeuren zit niet in onze natuur… Tenminste ik geloof niet dat er iemand is die ‘s morgens wakker wordt en denkt: `zo vandaag heb ik zin om me eens lekker een dagje machteloos te gaan voelen.‘
Acceptatie
Inmiddels weet ik dat ik niet gewoon een moeder ben met gewoon een dochter. Ik weet dat Sara’s meervoudig gehandicapt zijn mij nooit een doorsnee leven zal geven. Als het met haar goed gaat, dan geeft dat de ruimte om dingen voor mezelf te gaan doen. Godzijdank dat ik vanwege haar stabiele gezondheid de afgelopen jaren deze ruimte heb gekregen. Ik heb een opleiding gevolgd, ik werk en ik loop volop hard. En het belangrijkste ik geniet hiervan. Als het goed gaat met Sara en ik heb voldoende vertrouwen dat ze stabiel blijft dan kan ik zelfs weekenden of dagen weg en dit doe ik dan ook. Ik weet ook dat deze situatie op ieder moment weer kan veranderen en dan zullen al deze dingen weer ingeperkt worden. Het gaat dan om de acceptatie hiervan. Voor mij bestaat goede zelfzorg tijdens slechtere tijden van Sara uit zoveel mogelijk proberen te ontspannen en me rustig te voelen. Dit lukt me alleen maar door Sara veel nabijheid te geven en zo dicht mogelijk bij haar in de buurt te zijn.
Een thuis bij het ziekenhuis
Zo ook precies 10 jaar geleden. Op de geboortedag van Sara. De eerste twee dagen mocht ik vanwege de heftige bevalling zelf nog in het ziekenhuis blijven, maar daarna was er geen medische grond meer voor mij om in het ziekenhuis te slapen. Ik zou dus naar huis moeten, terwijl Sara nog moest blijven. Ermelo – Utrecht 42 km, 36 minuten rijden. Laat het aantal als ik in mijn er-is-nood-aan-de-man-tempo rijd, 28 minuten zijn. En dan auto parkeren, trappen op rennen, naar de juiste afdeling. Van deur tot deur ben je toch snel ruim 40 minuten onderweg.
Ik had er niet aan moeten denken toen ik op nacht 3 gebeld werd door de arts, dat ze met spoed een EEG onderzoek gingen doen bij Sara door middel van naalden in haar hoofd, dat ik nog helemaal vanuit Ermelo 40 minuten onderweg zou zijn. Ondertussen zou Sara dan in haar eentje dat nare onderzoek ondergaan. Nou dan is 40 minuten een belachelijk lange tijd!! Maar gelukkig, ik had geluk: er was nog één kamer vrij in het Ronald McDonald Huis. Ik kende het huis tot die tijd alleen maar van de huisjes op de balie in de McDonalds waar je eventueel je wisselgeld in kon gooien, maar nu ging ik er zelf verblijven. Ik was verbaasd, ik kreeg een soort hotelkamer, prachtig netjes en op hetzelfde terrein als waar het Wilhelmina Kinderziekenhuis zich bevond. Vrijwilligers heetten me welkom en gaven me een rondleiding. Er was voor zover ik me herinner een gezamenlijke keuken waar je je eigen keukenkastje kreeg en je boodschappen in kon zetten. In de keuken liepen ouders en kinderen. Er werd gekookt en gegeten. Ieder verbleef daar met hun eigen situatie en eigen verhaal. Zonder woorden voelde ik de band met deze mensen. Zij zaten in hetzelfde kwetsbare schuitje en ik voelde me niet alleen, maar verbonden met mensen die weten hoe het voelt om in een machteloze situatie te zitten. Precies dat is wat er nodig is in dit soort situaties; geen woorden of oplossingen, maar nabijheid, verbondenheid en er simpelweg zijn voor elkaar door er te zijn.
Vandaag
Vandaag is het 9 oktober. De dag dat ik precies 10 jaar geleden op 09-10-2010 moeder werd van dit bijzondere kind. Sara vandaag 10 jaar oud, een leeftijd met dubbele cijfers, een tiener! Wat is ze groot geworden. En op haar manier ook wijs. Een puber. Een ondeugende boef met een duidelijk eigen wil. Meervoudig gehandicapt en daardoor zielig? Nee, onzin! Sara loopt in haar loopkar door de kamer en rijdt doelbewust de bijzettafeltjes om en moet daar dan hardop om lachen. Ze wijst naar de foto van opa in de kast en lacht keihard als ik die pak en aan haar laat zien. Ik denk dat ze de spelletjes herinnert die hij met haar deed. Wanneer we op zondag naar mijn moeder rijden, herkent ze de straat en wijst ze naar buiten en roep ze ‘oooo’ van oma. Wil ze ergens mee spelen? Dan wijst ze gericht naar het speelgoed. Is ze het zat? Dan gooit ze het gewoon weg. Net zo makkelijk. What you see is what you get, geen sociale wenselijkheden, ik hou ervan. Ik hou van dit meisje en ik ben dankbaar dat het zo goed gaat met haar.
Het leven met Sara komt zoals het komt en ik heb geen flauw idee hoe de toekomst eruit komt te zien. Maar door te leven in het hier en nu kan ik genieten van de vrijheid die er nu is. Ik wil dan ook nu het zo goed gaat heel graag wat kunnen betekenen voor ouders en familie die op dit moment, vanwege de ziekte van hun kind in de overlevingsmodus bivakkeren. Zij kunnen de zorg volhouden door dicht bij hun zieke kind in de buurt te kunnen zijn. Hoe belangrijk dit is heb ik zelf ervaren. En ik denk dat een ieder die zelf ouder is zich hier ook wel een voorstelling van zal kunnen maken. Ik heb me na mijn verblijf in het Ronald McDonald Huis weleens afgevraagd of er na mij een andere ouder/gezin is geweest die geen plek meer had. Ik had immers de laatste kamer… Een ziek kind heeft zijn vader/moeder nodig in de buurt. Het is zelfs onderzocht dat het voor de fysieke gezondheid van het kind al beter is als de ouder in de buurt is. En even: je wilt toch niet dat als je kind om hulp roept hoeven zeggen. Ik kom eraan: ik ben er met 1,5 uur. Een rustplek dichtbij is noodzaak!
In actie: een doel!
De komende periode wil ik trainen voor de marathon. Ik wil hardlopen, hardlopen en nog eens hardlopen. 42 km, de afstand van mijn huis naar het Ronald McDonald Huis. Ik wil in actie komen voor het Ronald McDonald Huis in Utrecht door de marathon van Rotterdam te lopen. Deze zal plaatsvinden op 11 april 2021. Ik ga hier het komende half jaar voor trainen. Ik zal jullie via socialmedia op de hoogte houden van het proces er naartoe. Het trainingsschema voor de marathon betreft een pittig schema wat een behoorlijke aanslag op mijn tijd zal zijn. Maar het is voor een super belangrijk doel!! Namelijk voor de gezinnen die een rustige plek nodig hebben in een tijd van onzekerheid en tijdens gevoelens van machteloosheid, omdat hun dagelijkse leven op z’n kop staat. Laten we ervoor deze mensen zijn: niet met mooie woorden of oplossingen, maar door in actie te komen en ze te steunen. Het Ronald McDonald Kinderfonds ontvangt geen subsidie van de overheid. Het kan alleen maar draaiende blijven dankzij vrijwilligers, donateurs en sponsoren. Ik wil jullie dan ook heel graag vragen om samen met mij dit doel te steunen. Dit kan middels een bijdrage te leveren via de volgende link:
https://www.starteenactie.nl/acties/https–starteenactienl-acties-hardlopenhelpt-
Jij geeft, ik loop: samen steunen we het Ronald McDonald Huis in Utrecht!